Wednesday, March 12, 2014

Interviews met de Weduwen van Rawagede

Via de volgende link zijn mijn persoonlijke interviews met de Weduwen van Rawagede te zien in een preview van mijn eigen Blurb boekje: De weduwen van Rawagede en de heer Saih bin Sakam



Monday, June 24, 2013

Simone en Hugo

Staatssecretaris Klijnsma heeft een voorstel gedaan om de ANW uitkering voor nabestaanden met kinderen onder de 18 jaar te beperken tot een uitkering met een duur van maximaal één jaar. Nu krijgt men nog uitgekeerd tot het jongste kind 18 jaar is. De staatssecretaris vindt dat het goed is voor nabestaanden om na een jaar (weer) aan het werk te gaan, om actief te zijn in de maatschappij en zodat hun kinderen trots kunnen zijn op hun overgebleven ouder. De staatssecretaris is na bespreking van het voorstel in april, door de Tweede Kamer teruggezonden om te kijken of dit voorstel aangepast kan worden. In augustus komt zij met een nieuw voorstel. In de tussentijd heb ik zes weduwen bereid gevonden te vertellen over hun ervaring met werken, het opvoeden van kinderen, en hun eigen verdriet in relatie tot de uitkering van de ANW*.

Met het oog op United Nations Internationale Weduwendag gisteren, zondag 23 juni, publiceer ik elke dag een van de zes portretten op mijn blog.
Vandaag het laatste portret, nummer 6: het verhaal van Simone en Hugo.


Gerhard is zeven jaar geleden overleden. Hij was 38 jaar oud, ik 34 en onze zoon Hugo 2. 
Hij was professioneel zeiler en nam, samen met zijn broer Willem, deel aan de Olympische Spelen in Barcelona in 1992 en Atlanta in 1996. Daarna startten de broers een eigen zeilmakerij in Sneek. Tijdens een kortdurende psychose, die niet goed werd behandeld, is Gerhard overleden.

Gedurende anderhalf jaar kon ik niet werken en zat ik in de ziektewet. Ik wilde graag dat mijn leven normaal zou zijn maar dat ging gewoon niet. Er was tijd en ruimte nodig om een nieuwe balans in mijn leven te vinden. Pas na anderhalf jaar kon ik de energie opbrengen om überhaupt naar mijn werk te gaan. Het eerste half jaar was ik zeker niet productief. Ik kon mij niet concentreren en heb alleen maar uit het raam zitten staren. Alles ging veel langzamer dan ik gewend was. Gelukkig was mijn werkgever, de Raad voor de Kinderbescherming, erg meelevend.

Omdat Gerhard zoveel betekend had voor de Nederlandse zeilwereld ontving ik na zijn overlijden een financiële bijdrage vanuit die wereld. Daardoor werd het voor mij mogelijk om in mijn eentje een eigen huis te kopen. Naast mijn eigen inkomen was er verder geen inkomen. Gerhard had – door zijn eigen bedrijf – nog geen pensioen opgebouwd. Ik werkte twee dagen per week.  De ANW-uitkering compenseerde mijn parttime-inkomen. Zonder deze uitkering had ik extra dagen moeten gaan werken wat ten koste van mijzelf en Hugo was gegaan. Ook had ik dan de zorg voor hem nog meer aan anderen over moeten dragen.

Nu -  zeven jaren na dato - kan ik zeggen dat ik in balans ben. Zowel thuis als op het werk; het is goed geregeld. Hugo voetbalt drie keer per week na schooltijd. Mijn schoonouders en vriendin zorgen ervoor dat hij bij de training komt en ik ben thuis wanneer hij klaar is. Als contextueel hulpverlener ben ik onlangs mijn eigen bedrijf gestart. Een trainingsbureau voor professionals op het gebied van loyaliteitsproblemen bij kinderen. Dit doe ik naast mijn baan bij de Raad voor de Kinderbescherming. Bovenstaande is – enkel en alleen – mogelijk geworden doordat ik de tijd en ruimte gekregen én genomen heb, om mijn verdriet te verwerken.

Reactie op de eventuele beperking van de uitkering van de ANW
Er is gewoon tijd en ruimte nodig om je aan de nieuwe situatie aan te passen.
Als ouder sta je er ineens helemaal alleen voor. Het is totaal niet reëel om te verwachten dat je als weduwe of weduwnaar na één jaar kunt deelnemen aan het werkproces. Dat zou betekenen dat je binnen het jaar alles op de rit hebt; verlies verwerken, alle administratieve rompslomp op orde en een goede en beschikbare ouder zijn. Het eerste jaar is vaak overleven. Na dat jaar komt het besef dat je er de rest van je leven alleen voorstaat en dringt het verlies pas écht goed door. Wanneer ik na een jaar verplicht aan het werk had gemoeten, zou dat gevoeld hebben als een huis bouwen op gruis. In mijn beleving heeft een huis wel een stevige fundering nodig, anders stort het snel in. Daarbij komt dat kinderen pas gaan rouwen als ze voelen dat er bij de ouders ruimte ontstaat. Meestal na een maand of acht, negen. Wanneer de kinderen klein zijn en ze hebben een ouder verloren, wil je er voor ze zijn. Maar ook – en misschien wel juist – moet je als ouder beschikbaar zijn wanneer je kind in de puberteit zit. Ik denk dat er bij dit voorstel slecht nagedacht is wat de consequenties voor kinderen zijn.

Opmerking vanuit professioneel opzicht.
Door mijn opleiding ben ik gespecialiseerd in interacties binnen gezinnen. Wanneer er een ouder overlijdt, hebben kinderen juist de aandacht nodig van de overgebleven ouder. Wanneer zij deze aandacht niet krijgen – waar ze wel recht op hebben – komt de balans van geven en nemen scheef te liggen binnen het gezin. Kinderen gaan meer hun best doen om de aandacht van de ouder op te eisen of ze trekken zich juist terug. Een kind kan zich gaan aanpassen en wordt daardoor het perfecte kind of vertoont juist acting out gedrag en wordt de ‘lastpak’. Ik zie het eventuele beperken van de ANW-uitkering voor nabestaanden als een bedreiging voor de ontwikkeling van kinderen. Het heeft écht verderstrekkende gevolgen voor ouder en kind. Afhankelijk van je baan is de kans groot dat je al snel vier tot vijf dagen moet werken om een redelijk inkomen voor jou en jouw kind(eren) te genereren. Na een dag werken wil je graag iets gezonds op tafel zetten. Daarna het huis opruimen en de voorbereidingen treffen voor de volgende dag.  En in het weekend langs het sportveld staan om jouw kind aan te moedigen. Een beschikbare en leuke ouder zijn en (bijna) fulltime werken lijkt mij een onmogelijke opgave. De kans dat je thuis én op het werk tekort gaat schieten, lijkt mij erg groot.

Ik zou niet weten hoe dat op een goede manier zou moeten gebeuren als je de extra armslag van de ANW niet hebt. Juist door de financiële steun van de ANW totdat de kinderen achttien jaar zijn, krijg je de kans om een balans te vinden tussen werk en het gezin. Bezuinigingen op de ANW uitkering gaan zeker voor meer pijn en ellende zorgen. Ik ben van mening dat de kosten die gespaard gaan worden door het inkorten van de ANW-uitkering, zich ergens anders zullen gaan wreken. Er zal bijvoorbeeld meer een beroep worden gedaan op de ziektewet en de hulpverlening.

Halfwezenuitkering
Of ik straks nog wel of niet een halfwezenuitkering zal ontvangen is niet duidelijk. De Sociale Verzekeringsbank kan mij daar nu nog geen antwoord op geven, terwijl de regeling voor mij per 1 oktober al ingaat. Het is moeilijk als financiële regelingen veranderen omdat ik mijn uitgave patroon heb aangepast aan de regels zoals ze nu zijn. Als ik ineens ongeveer € 200,00 per maand minder ontvang, omdat de halfwezenuitkering vervalt, heb ik er een probleem bij.


*Met hartelijke dank aan Stichting De Jonge Weduwe voor haar hulp bij het tot stand komen van deze serie www.dejongeweduwe.nl

Sunday, June 23, 2013

Pauline en Emma


Staatssecretaris Klijnsma heeft een voorstel gedaan om de ANW uitkering voor nabestaanden met kinderen onder de 18 jaar te beperken tot een uitkering met een duur van maximaal één jaar. Nu krijgt men nog uitgekeerd tot het jongste kind 18 jaar is. De staatssecretaris vindt dat het goed is voor nabestaanden om na een jaar (weer) aan het werk te gaan, om actief te zijn in de maatschappij en zodat hun kinderen trots kunnen zijn op hun overgebleven ouder. De staatssecretaris is na bespreking van het voorstel in april, door de Tweede Kamer teruggezonden om te kijken of dit voorstel aangepast kan worden. In augustus komt zij met een nieuw voorstel. In de tussentijd heb ik zes weduwen bereid gevonden te vertellen over hun ervaring met werken, het opvoeden van kinderen, en hun eigen verdriet in relatie tot de uitkering van de ANW.

Met het oog op United Nations Internationale Weduwendag, vandaag, zondag 23 juni, publiceer ik elke dag een van de zes portretten op mijn blog.
Vandaag portret nummer 5: het verhaal van Pauline en Emma.

 
Mijn echtgenoot Frits is overleden in 1997. Hij was 33 jaar oud, ik 32 en onze dochter Emma 10 maanden. In 1996 zijn we, kort voor de geboorte van Emma, voor de nieuwe baan van Frits van Amsterdam naar Heerenveen verhuisd. Ik heb toen mijn baan in Amsterdam opgezegd. Frits werkte anderhalf jaar bij AEGON in Leeuwarden toen hij leukemie kreeg.   Ik was net in Groningen met een studie notarieel recht begonnen. Een half jaar na de eerste klachten is hij overleden door complicaties bij een alles- of niets behandeling.

Na het overlijden van Frits heb ik een half jaar bij mijn ouders in de buurt van Apeldoorn gewoond. In die periode heb ik besloten om de studie notarieel recht weer op te pakken, maar dan in Leiden, waar ik na mijn eindexamen rechten had gestudeerd. Frits overleed in april en ik ben in september van dat jaar weer gaan studeren.

Om in de buurt van een aantal vriendinnen en mijn schoonmoeder in Leidschendam te wonen, kocht ik een huis in Den Haag. Het leek mij fijn om in een stad te wonen als alleenstaande met een baby.

Ik vond het heerlijk om weer te studeren. Het ging nogal langzaam, dat wel. Daarover heb ik toen een gesprek gehad met een studentenpsycholoog, die zei dat ik er vanuit moest gaan dat het studeren door de omstandigheden langzamer zou gaan dan ik gewend was. Ik moest er gewoon meer tijd voor uittrekken. Mijn studie, waar nog anderhalf  jaar voor stond, heb ik in drie jaar tijd afgerond. Naast het studeren was ik bezig met mijn kind. De honderd procent verantwoordelijkheid voor zo’n klein kind woog voor mij heel zwaar. Het delen van de zorg is niet makkelijk en met een heel klein kind kun je geen kant op.

In 2004 ben ik bij een notariskantoor gaan werken. Heel parttime. Beetje bij beetje heb ik dat uitgebreid.

In die eerste jaren na het overlijden van Frits kon ik er, naast de opvoeding van mijn kind en mijn verdriet echt geen baan bij hebben. De uitkering van de ANW was een welkome aanvulling op het weduwenpensioen dat ik van de verzekeraar ontving.

Ik ben nu kandidaat-notaris en werk nog steeds parttime. Over ruim een jaar wordt Emma 18 en dan stopt mijn ANW-uitkering. Ik ben blij dat ik al die jaren heb geïnvesteerd in mijn studie en werk, zodat ik hopelijk straks meer kan gaan werken. Maar ook ben ik ontzettend blij en dankbaar dat ik, mede door de aanvulling van mijn inkomen met de ANW-uitkering, zoveel tijd met mijn dochter heb kunnen doorbrengen.

Advies
Advies aan andere weduwen en weduwnaars die net hun partner hebben verloren: Vertel je vrienden en familie wat voor hulp je van ze kunt gebruiken.  Zij willen meestal wel heel graag helpen maar weten niet hoe. Dat kunnen en hoeven ze ook  niet te weten, zij hebben immers niet meegemaakt wat jij meegemaakt hebt.

Emma en Pauline. Op de achtergrond een getekend portret van Emma toen zij vier jaar oud was, een cadeau dat Pauline kreeg ter gelegenheid van de afronding van haar studie notarieel recht. Rechts op de achtergrond een portret van Frits als kleine jongen.

Saturday, June 22, 2013

Kim en Kato

Staatssecretaris Klijnsma heeft een voorstel gedaan om de ANW uitkering voor nabestaanden met kinderen onder de 18 jaar te beperken tot een uitkering met een duur van maximaal één jaar. Nu krijgt men nog uitgekeerd tot het jongste kind 18 jaar is. De staatssecretaris vindt dat het goed is voor nabestaanden om na een jaar (weer) aan het werk te gaan, om actief te zijn in de maatschappij en zodat hun kinderen trots kunnen zijn op hun overgebleven ouder. De staatssecretaris is na bespreking van het voorstel in april, door de Tweede Kamer teruggezonden om te kijken of dit voorstel aangepast kan worden. In augustus komt zij met een nieuw voorstel. In de tussentijd heb ik zes weduwen bereid gevonden te vertellen over hun ervaring met werken, het opvoeden van kinderen, en hun eigen verdriet in relatie tot de uitkering van de ANW*.

Met het oog op United Nations Internationale Weduwendag op zondag 23 juni aanstaande publiceer ik elke dag een van de zes portretten op mijn blog.
Vandaag portret nummer 4: het verhaal van Kim en Kato.



In september 2010 overleed mijn man en de vader van onze, toen 13 maanden oude, dochter. Dit was 19 maanden nadat de diagnose ALS was gesteld. Ik was 29 jaar oud. Na een zeer intensieve periode van voornamelijk zorg, kwam er na zijn overlijden een tijd van intense rouw. Hierbinnen was er nauwelijks ruimte voor sociale contacten; mijn concentratie en vermoeidheid hadden de overhand. Als iemand ons wilde zien moesten ze toch echt onze kant op komen. Werken behoorde niet tot de mogelijkheden. Overleven, de dag doorkomen, zorgen voor mijn dochter; daar had ik mijn handen vol aan.

In december 2011 ben ik op zoek gegaan naar werk. De baan die ik in 2009 had, was ik kwijt geraakt, dus ik moest opnieuw beginnen. Gelukkig verliep dit proces voorspoedig en vond ik een mooie baan voor twee dagen in het UMC. De financiële vooruitzichten die we samen hadden gehad waren een stuk rooskleuriger dan nu ik het inkomen alleen moest verdienen. Desondanks voelde ik sterk de behoefte om, boven het vermeerderen van mijn inkomsten, prioriteit te geven aan de zorg voor en de relatie met mijn dochter. Daarnaast namen rouw en uitputting nog enorm veel ruimte in beslag. Natuurlijk was werken noodzakelijk, maar dankzij de aanvulling van de ANW had ik een keus. Gezien onze situatie was dit geen luxe maar noodzaak. Uiteindelijk waren we als gezin allemaal tekort gekomen; ik kon de keuze maken om niet meer te kort te schieten.

Afgelopen september, twee jaar na het overlijden van mijn man, kreeg ik de mogelijkheid meer te gaan werken. Ik dacht deze kans met twee handen aan te grijpen, al was het maar om iets meer financiële armslag te hebben. Echter, voor het eerst in jaren had ik weer het gevoel te leven en kon ik, dankzij de aanvulling van de ANW nog steeds de keuze maken aan ons leven samen te werken.

De vraag of ik afhankelijk van een uitkering wil zijn lijkt mij net zo irrelevant als de vraag of ik op mijn 29ste weduwe wilde worden. Natuurlijk had ik, net als alle weduwen en weduwnaars die ik in de afgelopen jaren heb mogen leren kennen, liever een “gewoon” leven willen hebben. Vooropgesteld; ik ben dankbaar voor het vangnet van de ANW zoals het nu is. Het ontbreekt mij niet aan het besef dat dit geen vanzelfsprekendheid is. Ik hoop dat de politiek tot het besef komt dat het voor deze kleine groep medelanders noodzakelijk is deze steun te blijven ontvangen.  


 

*Met hartelijke dank aan Stichting De Jonge Weduwe voor haar hulp bij het tot stand komen van deze serie www.dejongeweduwe.nl

Friday, June 21, 2013

Astrid, Tycho en Pierrot

Staatssecretaris Klijnsma heeft een voorstel gedaan om de ANW uitkering voor nabestaanden met kinderen onder de 18 jaar te beperken tot een uitkering met een duur van maximaal één jaar. Nu krijgt men nog uitgekeerd tot het jongste kind 18 jaar is. De staatssecretaris vindt dat het goed is voor nabestaanden om na een jaar (weer) aan het werk te gaan, om actief te zijn in de maatschappij en zodat hun kinderen trots kunnen zijn op hun overgebleven ouder. De staatssecretaris is na bespreking van het voorstel in april, door de Tweede Kamer teruggezonden om te kijken of dit voorstel aangepast kan worden. In augustus komt zij met een nieuw voorstel. In de tussentijd heb ik zes weduwen bereid gevonden te vertellen over hun ervaring met werken, het opvoeden van kinderen, en hun eigen verdriet in relatie tot de uitkering van de ANW*.

Met het oog op United Nations Internationale Weduwendag op zondag 23 juni aanstaande publiceer ik elke dag een van de zes portretten op mijn blog.
Vandaag portret nummer 3: het verhaal van Astrid, Tycho en Pierrot.


Paul is op 12 juni 2012 overleden. Hij was 42 ik 40, onze zoons Tycho 4 en Pierrot 2. Paul werkte als verkoper op de tuinafdeling van Hornbach. Omdat Paul steeds minder plezier had in alles wat hij voorheen wél leuk vond om te doen, besloten we om er een weekje met de jongens tussenuit te gaan. We gingen naar een bungalowpark in Epe. Op de bewuste dag zei Paul: “Dat hij even benzine ging halen”. Hij kwam niet meer terug. Paul was met de auto tegen een oplegger van een vrachtwagen, die naast de kant van de weg stond geparkeerd, gereden. Er waren geen getuigen van het ongeluk. Hij was op slag dood. Voor mij waren er, voordat hij vertrok, op geen enkele wijze tekenen geweest van de ernst van de zaak.

Het is nu een jaar geleden. Nu pas dringt het langzaam tot mij door wat er allemaal gebeurd is en wat de consequenties daarvan zijn.

Na de geboorte van Tycho ben ik gestopt met mijn werk als doktersassistente, omdat Paul de zorg voor het kind, en later de kinderen, te zwaar vond. Drie maanden na het overlijden van Paul zag ik een vacature voor doktersassistente, waarop ik solliciteerde. Ik werd meteen aangenomen. Eerst twijfelde ik nog, maar mijn huidige collega heeft mij over de streep getrokken. Ik werk niet veel uren maar ben blij dat ik er af en toe even uit ben. De ene week werk ik één dag en de andere week twee dagen. Binnenkort wordt dit vermeerderd naar anderhalve dag en twee dagen.

Achteraf ben ik onze verzekeringsadviseur er heel dankbaar voor dat hij ons een hoge risicoverzekering op het leven van Paul adviseerde. Dat was extra duur, omdat Paul al een medisch verleden had. Door deze uitkering is het huis nu vrij van hypotheek en heb ik zelfs een spaarpotje voor de jongens kunnen vullen.
Ons netto maandinkomen, zonder het inkomen van Paul en inclusief de uitkering van de ANW en het nabestaandenpensioen, is teruggelopen naar minder dan de helft van wat we gewend waren. Als ik geen ANW-uitkering zou ontvangen dan scheelt mij dat € 300,00 per maand. Ik kan helaas niet meer uren gaan werken, dat red ik niet met mijn energie. Nu pas besef  ik pas goed wat er gebeurd is. Na een jaar is de rouw niet over, hoewel veel mensen zeggen dat het goed is dat ik dat eerste jaar bijna gehad heb. Ik ben er nog lang niet. Ik denk dat, wanneer ik nu gedwongen zou worden meer te gaan werken, ik mij ziek zou moeten melden.

Samen met mijn ouders, vrienden en alle hulpverleners red ik het om er te zijn voor mijn jongens en kan ik ook nog werken. In de toekomst, als Pierrot ook naar school gaat, zal ik vast meer uren gaan werken.

Familienetwerkberaad
Een half jaar nadat Paul overleed is voor Astrid door de school van Tycho een familienetwerkberaad georganiseerd. Door een coördinator werd geïnventariseerd waar Astrid en haar kinderen hulp bij nodig hadden. Haar familie en vrienden werden uitgenodigd om tijdens een ‘beraad’ met haar mee te denken en mee te zoeken naar oplossingen en de juiste hulp. Op die manier is ze, onder andere, terecht gekomen bij de fijne gastouders van haar zoons en heeft een mannelijk stel vrienden aangeboden om als mannelijke rolmodellen voor de jongens te fungeren. Onlangs zijn Peter en Jos samen met Astrid en de kinderen een middag naar pretpark ‘Sprookjeswonderland’ geweest. De jongens vonden het prachtig.
Naar aanleiding van het beraad hebben vier vrienden zich opgesteld als het ‘actieteam’. Elke twee maanden spreken ze met Astrid af om te kijken of alle hulp nog loopt en welke nieuwe problemen er eventueel zijn.  

In de regio Kennemerland waar Astrid woont, kan OCK** het Spalier een familienetwerkberaad organiseren. Dit kan worden geregeld via een verwijzing vanuit een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Hiervoor zijn pilots opgezet. Er is dan geen indicatie nodig van Bureau Jeugdzorg. In andere provincies kunnen CJG’s soms ook een familienetwerkberaad organiseren of wordt er verwezen naar een hulpverleningsinstelling.

Er bestaat ook een ‘Eigen Kracht-conferentie’. Ook hier gaat het sociale netwerk van de hulpvrager om tafel om een plan voor hem of haar te maken. Het organiseren hiervan kan door de gemeente bekostigd worden, maar dit is niet altijd zo. In dat geval moet je het zelf betalen en soms kan er, in overleg, een oplossing komen waardoor een hulpverleningsinstelling of particulier de rekening betaalt. "

**Orthopedagogisch Centrum Kennemerland


*Met hartelijke dank aan Stichting De Jonge Weduwe voor haar hulp bij het tot stand komen van deze serie www.dejongeweduwe.nl           

Thursday, June 20, 2013

Annemieke, Liam en Kaitlynn

Staatssecretaris Klijnsma heeft een voorstel gedaan om de ANW uitkering voor nabestaanden met kinderen onder de 18 jaar te beperken tot een uitkering met een duur van maximaal één jaar. Nu krijgt men nog uitgekeerd tot het jongste kind 18 jaar is. De staatssecretaris vindt dat het goed is voor nabestaanden om na een jaar (weer) aan het werk te gaan, om actief te zijn in de maatschappij en zodat hun kinderen trots kunnen zijn op hun overgebleven ouder. De staatssecretaris is na bespreking van het voorstel in april, door de Tweede Kamer teruggezonden om te kijken of dit voorstel aangepast kan worden. In augustus komt zij met een nieuw voorstel. In de tussentijd heb ik zes weduwen bereid gevonden te vertellen over hun ervaring met werken, het opvoeden van kinderen, en hun eigen verdriet in relatie tot de uitkering van de ANW*.

Met het oog op United Nations Internationale Weduwendag op zondag 23 juni aanstaande publiceer ik elke dag een van de zes portretten op mijn blog.
Vandaag portret nummer 2: het verhaal van Annemieke, Liam en Kaitlynn.


Frenk overleed op 30 juni 2012. Hij was 40 jaar oud, ik 35, zes maanden zwanger van onze dochter Kaitlynn, en onze zoon Liam was 2 jaar oud. Frenk had Lymfeklierkanker en was ruim een jaar ziek met hoop op genezing. Toen hij daarbij plotseling een virus in zijn hoofd kreeg, overleed hij binnen een week. Frenk was op het moment waarop hij ziek werd werkloos. Daarvóór bouwde hij tankinstallaties voor benzinestations en werkte hij in de steigerbouw.

Ik heb een hele goede baan, als werkvoorbereider voor de wegenbouw. Tijdens mijn zwangerschap ben ik afgekeurd om te werken, mijn werk is stressvol en Frenk was ziek.
Sinds twee weken, dus tien maanden na het overlijden van Frenk, ben ik weer langzaam en thuis aan het werk gegaan. Nog niet volledig maar ik ben aan het opbouwen. Hoe lang dat duurt, zal de tijd leren, allereerst moet ik mijn concentratieproblemen de baas worden. Ik heb een fijne werkgever die mij de tijd gunt om weer op adem te komen. Hij heeft al die tijd mijn volledige salaris doorbetaald en doet dat nog steeds. Het liefst begraaf ik mij veertig uur per week in mijn werk maar dat gaat niet. Mijn kinderen kunnen niet meer dan drie dagen per week naar de kinderopvang. Ik heb het al eens geprobeerd maar dat lukt niet. Liam werd daar heel tegendraads van.

Frenk had, doordat hij jong stierf,  nog weinig pensioen opgebouwd. In inkomsten zijn we eenderde achteruit gegaan. En vanaf oktober moet ik de maandelijkse halfwezenuitkering missen (€ 270,00 bruto per maand). Op het huis rust nu nog slechts een kleine hypotheek. Verder hadden en hebben we gelukkig geen schulden.
We waren bezig met de voorbereiding van onze emigratie naar Canada. Bijna al het spaargeld dat we hiervoor hadden bestemd heb ik opgenomen. Voor mijzelf heb ik nog geen pensioen opgebouwd en ik hou niets over om te sparen. Ik heb het idee dat ik het financieel wel kan gaan redden, maar er is tijd nodig om mijn huidige uitgaven patroon aan te passen aan onze nieuwe situatie. Voor mijn kinderen heb ik wel een goede levensverzekering op mijn leven afgesloten.

Het probleem voor mijzelf met de eventuele invoering van de nieuwe ANW is dat, als ik meer voor de kinderen wil gaan zorgen ik daar niet voor zal kunnen kiezen, omdat ik niet kan rondkomen met minder inkomen zonder aanvulling van de ANW.

Ik heb de indruk dat er bij het maken van nieuwe plannen telkens vanuit de weduwen wordt gekeken en niet vanuit de kinderen. Terwijl wij het juist voor hen doen. Ik wil graag onafhankelijk zijn, maar hoe moet het dan met de aandacht voor mijn kinderen? Ik wil niet dat zij er iets aan overhouden. Ze zullen altijd bij zich dragen dat pappa dood is en mijn dochter heeft pappa zelfs nooit gekend. Ik heb ook nog eens mijzelf met mijn verdriet en emoties, waardoor ik niet altijd tijd heb voor de kinderen.

Samen hadden we plannen om naar Canada te emigreren. De visa hebben we al binnen. Ik heb besloten om toch met de kinderen naar Canada te gaan. Ik ben bezig het huis in orde te maken voor de verkoop. Het zal wel moeilijk worden als de plannen voor de nieuwe ANW door gaan en ik geen recht op een uitkering meer heb, maar onze toekomst ligt in Canada.

Reactie op de plannen voor beperking van de ANW.
Waar ik vreselijk bang voor ben is dat, wanneer de plannen om nabestaanden met kinderen nog maar één jaar een uitkering te gunnen door zullen gaan, er veel nabestaanden zullen zijn die na één jaar in de bijstand zullen komen en daardoor gedwongen zullen worden hun huis, waarin een deel van de uitkering van de levensverzekering van de overleden partner zit, te verkopen. De plek waar ze zich veilig voelen moeten ze dan opgeven. Daar ben ik heel bang voor, niet voor mijzelf maar voor anderen!  

Idee
Annemieke pleit voor een systeem waarin je als weduwe een buddy krijgt toegewezen. Die bepaalt samen met jou wat je wel en niet aankunt. Bijvoorbeeld dat je, wanneer je het aankunt, gaat werken tijdens schooltijden en dat al naar gelang daarvan de hoogte van de ANW-uitkering wordt bepaald.  Dat is volgens haar een beter systeem dan per definitie een uitkering tot een bepaalde leeftijd, of voor een bepaalde duur.  Dat is veel te rigide.


*Met hartelijke dank aan Stichting De Jonge Weduwe voor haar hulp bij het tot stand komen van deze serie www.dejongeweduwe.nl 
-->

Wednesday, June 19, 2013

Annemiek en Renée

Staatssecretaris Klijnsma heeft een voorstel gedaan om de ANW uitkering voor nabestaanden met kinderen onder de 18 jaar te beperken tot een uitkering met een duur van maximaal één jaar. Nu krijgt men nog uitgekeerd tot het jongste kind 18 jaar is. De staatssecretaris vindt dat het goed is voor nabestaanden om na een jaar (weer) aan het werk te gaan, om actief te zijn in de maatschappij en zodat hun kinderen trots kunnen zijn op hun overgebleven ouder. De staatssecretaris is na bespreking van het voorstel in april, door de Tweede Kamer teruggezonden om te kijken of dit voorstel aangepast kan worden. In augustus komt zij met een nieuw voorstel. In de tussentijd heb ik zes weduwen bereid gevonden te vertellen over hun ervaring met werken, het opvoeden van kinderen, en hun eigen verdriet in relatie tot de uitkering van de ANW*.

Met het oog op United Nations Internationale Weduwendag op zondag 23 juni aanstaande publiceer ik vanaf vandaag elke dag een van de portretten op mijn blog.
Vandaag het verhaal van Annemiek en Renée.


-->
Frank is in januari 2008 overleden.  Hij was 44 jaar, ik 42 en onze dochter Renée 10. Hij is vijf maanden ziek geweest en stierf aan darmkanker. Frank werkte als contactlensspecialist bij een opticiën.

Zes weken na zijn overlijden ben ik weer begonnen met werken. Dat gaf mij de meeste rust, want met de zorg voor een kind heb je 24/7 dienst. Werken was voor mij ontspanning, iets voor mijzelf. Het ging echter alleen maar goed omdat ik het kon doseren en niet fulltime hoefde te werken.

Voordat Frank overleed was ik assistent-bedrijfsleider in de brasserie van de plaatselijke golfvereniging voor ongeveer twintig uur per week. Ik werkte twee lange dagen, soms wel drie. Meestal begon ik om 14.00 uur. ’s Middags kwamen mijn (schoon)ouders even bij ons thuis om Renée uit school op te vangen en om 17.30 uur nam mijn man het over. Ik werkte toen ook veel in de weekends en omdat mijn man op woensdag vrij was, ook wel eens op woensdagmiddag.

Meteen na het overlijden van mijn man heb ik ervoor gekozen om, in verband met de zorg voor mijn dochter, tijdens kantooruren te gaan werken en mijn leuke baan opzeggen. Gelukkig kon ik, via een kennis,  vrijwel meteen, aan het werk als planner bij een thuiszorgorganisatie in Delft.  Dat was heel fijn en precies waar ik toen behoefte aan had: leuk werk, elke dag dezelfde collega’s en regelmaat. Ik  begon met 16 uur per week en later 20 uur maar dat was, naar mijn idee, toch teveel richting Renée, dus ben ik terug gegaan naar 16 uur.  Renée wilde namelijk niet meer dat anderen haar zouden opvangen na schooltijd. Na een jaar stapte ik over naar een nieuwe baan als vestigingsmanager van een zusterorganisatie van het bedrijf waar ik werkte, in Rotterdam.
Sinds maart 2010 heb ik een baan als leidinggevende op de polikliniek anesthesie van het Sint Franciscus Gasthuis, eerst voor 24 uur en momenteel 28 uur.

In totaal ben ik er na het overlijden financieel in inkomsten niet op voor- of achteruit gegaan. De inkomsten werden minder maar de uitgaven ook, bijvoorbeeld doordat de hypotheek voor de helft werd afgelost. Dat we in ons eigen huis konden blijven wonen was erg belangrijk in een tijd van groot verdriet en waarin al het andere veranderde. Wel moest ik een nieuwe auto kopen, omdat Frank in een auto van de zaak reed, die ingeleverd moest worden. Die auto was en is erg belangrijk voor mijn onafhankelijkheid.

Mijn inkomsten worden gecompenseerd door de uitkering van de ANW. Als de uitkering er niet geweest was, had ik fulltime moeten gaan werken. Dan had ik minder tijd kunnen doorbrengen met mijn dochter. Zij moest ook haar verhaal kwijt kunnen en had en heeft geen andere ouder waaraan ze dat aan kwijt kon. Daarbij had ze een trauma door het overlijden van haar vader, en dat vroeg aandacht. De maatschappij verwacht, naast een maatschappelijke functie, ook dat je jouw kind op een goede manier opvoedt en haar goed in de maatschappij zet. Dat vergt tijd, energie en aandacht van de ouders, in dit geval de enig overgebleven ouder.

De ANW heeft mij de mogelijkheid gegeven om de afgelopen jaren parttime te werken. Ik heb nu vijf jaar een uitkering en ga steeds meer verdienen, doordat ik steeds meer uren werk. Dat vind ik goed en prettig. Ik werk er naartoe dat ik straks zonder ANW kan rondkomen, omdat de uitkering stopt als Renée over  twee jaar 18 wordt.

Renée: ‘Als mijn moeder vijf dagen zou moeten werken, dan zou ik elke dag in een leeg huis thuis komen. Ik wil namelijk niet dat anderen mij opvangen.’ Annemiek: “Ik denk dat ze in de eerste jaren na het overlijden van Frank vereenzaamd was als ik er niet voor haar had kunnen zijn. Ze had geen zin in andere mensen om zich heen’.

Annemiek: “Je kunt niet per definitie zeggen dat er na bijvoorbeeld vijf jaar een einde kan worden gemaakt aan de uitkering. In sommige gevallen is vijf jaar heel kort, zoals wanneer het kind jong was tijdens het overlijden. In dat geval zou je al na vijf jaar het nog jonge kind (meer) moeten uitbesteden. Zoals het nu is geregeld is het goed. Tot de 18-jarige leeftijd is er tijd om extra aandacht aan het kind te geven. Ik ben erg blij met de uitkering anders had ik in een periode van groot verdriet en onzekerheid fulltime moeten gaan werken en kinderopvang regelen naast al het andere waar ik opeens alleen voor stond, zoals de administratie en de opvoeding van Renée. 

 
Annemiek en Renée met de honden Spetter en Twinkle. Twinkle (rechts) is bij de familie gekomen als vrolijke noot na het overlijden van Frank. Vaag op de achtergrond een portret van Frank.


*Met hartelijke dank aan Stichting De Jonge Weduwe voor haar hulp bij het tot stand komen van deze serie www.dejongeweduwe.nl