Met het oog op United Nations Internationale Weduwendag op zondag 23 juni aanstaande publiceer ik vanaf vandaag elke dag een van de portretten op mijn blog.
Vandaag het verhaal van Annemiek en Renée.
-->
Frank is in januari 2008 overleden. Hij was 44 jaar, ik 42 en onze dochter
Renée 10. Hij is vijf maanden ziek geweest en stierf aan darmkanker. Frank
werkte als contactlensspecialist bij een opticiën.
Zes weken na zijn overlijden ben ik weer
begonnen met werken. Dat gaf mij de meeste rust, want met de zorg voor een kind
heb je 24/7 dienst. Werken was voor mij ontspanning, iets voor mijzelf. Het
ging echter alleen maar goed omdat ik het kon doseren en niet fulltime hoefde
te werken.
Voordat Frank overleed was ik
assistent-bedrijfsleider in de brasserie van de plaatselijke golfvereniging
voor ongeveer twintig uur per week. Ik werkte twee lange dagen, soms wel drie.
Meestal begon ik om 14.00 uur. ’s Middags kwamen mijn (schoon)ouders even bij
ons thuis om Renée uit school op te vangen en om 17.30 uur nam mijn man het over. Ik werkte
toen ook veel in de weekends en omdat mijn man op woensdag vrij was, ook wel
eens op woensdagmiddag.
Meteen na het overlijden van mijn man heb ik
ervoor gekozen om, in verband met de zorg voor mijn dochter, tijdens
kantooruren te gaan werken en mijn leuke baan opzeggen. Gelukkig kon ik, via
een kennis, vrijwel meteen, aan
het werk als planner bij een thuiszorgorganisatie in Delft. Dat was heel fijn en precies waar ik
toen behoefte aan had: leuk werk, elke dag dezelfde collega’s en regelmaat.
Ik begon met 16 uur per week en
later 20 uur maar dat was, naar mijn idee, toch teveel richting Renée, dus ben
ik terug gegaan naar 16 uur. Renée
wilde namelijk niet meer dat anderen haar zouden opvangen na schooltijd. Na een
jaar stapte ik over naar een nieuwe baan als vestigingsmanager van een
zusterorganisatie van het bedrijf waar ik werkte, in Rotterdam.
Sinds maart 2010 heb ik een baan als leidinggevende
op de polikliniek anesthesie van het Sint Franciscus Gasthuis, eerst voor 24
uur en momenteel 28 uur.
In totaal ben ik er na het overlijden
financieel in inkomsten niet op voor- of achteruit gegaan. De inkomsten werden
minder maar de uitgaven ook, bijvoorbeeld doordat de hypotheek voor de helft
werd afgelost. Dat we in ons eigen huis konden blijven wonen was erg belangrijk
in een tijd van groot verdriet en waarin al het andere veranderde. Wel moest ik
een nieuwe auto kopen, omdat Frank in een auto van de zaak reed, die ingeleverd
moest worden. Die auto was en is erg belangrijk voor mijn onafhankelijkheid.
Mijn inkomsten worden gecompenseerd door de
uitkering van de ANW. Als de uitkering er niet geweest was, had ik fulltime
moeten gaan werken. Dan had ik minder tijd kunnen doorbrengen met mijn dochter.
Zij moest ook haar verhaal kwijt kunnen en had en heeft geen andere ouder
waaraan ze dat aan kwijt kon. Daarbij had ze een trauma door het overlijden van
haar vader, en dat vroeg aandacht. De maatschappij verwacht, naast een
maatschappelijke functie, ook dat je jouw kind op een goede manier opvoedt en
haar goed in de maatschappij zet. Dat vergt tijd, energie en aandacht van de
ouders, in dit geval de enig overgebleven ouder.
De ANW heeft mij de mogelijkheid gegeven om de
afgelopen jaren parttime te werken. Ik heb nu vijf jaar een uitkering en ga
steeds meer verdienen, doordat ik steeds meer uren werk. Dat vind ik goed en
prettig. Ik werk er naartoe dat ik straks zonder ANW kan rondkomen, omdat de uitkering
stopt als Renée over twee jaar 18
wordt.
Renée: ‘Als mijn moeder vijf dagen zou moeten
werken, dan zou ik elke dag in een leeg huis thuis komen. Ik wil namelijk niet
dat anderen mij opvangen.’ Annemiek: “Ik denk dat ze in de eerste jaren na het overlijden
van Frank vereenzaamd was als ik er niet voor haar had kunnen zijn. Ze had geen
zin in andere mensen om zich heen’.
Annemiek: “Je kunt niet per definitie zeggen
dat er na bijvoorbeeld vijf jaar een einde kan worden gemaakt aan de uitkering.
In sommige gevallen is vijf jaar heel kort, zoals wanneer het kind jong was
tijdens het overlijden. In dat geval zou je al na vijf jaar het nog jonge kind
(meer) moeten uitbesteden. Zoals het nu is geregeld is het goed. Tot de
18-jarige leeftijd is er tijd om extra aandacht aan het kind te geven. Ik ben
erg blij met de uitkering anders had ik in een periode van groot verdriet en
onzekerheid fulltime moeten gaan werken en kinderopvang regelen naast al het
andere waar ik opeens alleen voor stond, zoals de administratie en de opvoeding
van Renée.
Annemiek en Renée met de honden Spetter en Twinkle. Twinkle (rechts) is
bij de familie gekomen als vrolijke noot na het overlijden van Frank. Vaag op
de achtergrond een portret van Frank.
No comments:
Post a Comment