Wednesday, June 19, 2013

Annemiek en Renée

Staatssecretaris Klijnsma heeft een voorstel gedaan om de ANW uitkering voor nabestaanden met kinderen onder de 18 jaar te beperken tot een uitkering met een duur van maximaal één jaar. Nu krijgt men nog uitgekeerd tot het jongste kind 18 jaar is. De staatssecretaris vindt dat het goed is voor nabestaanden om na een jaar (weer) aan het werk te gaan, om actief te zijn in de maatschappij en zodat hun kinderen trots kunnen zijn op hun overgebleven ouder. De staatssecretaris is na bespreking van het voorstel in april, door de Tweede Kamer teruggezonden om te kijken of dit voorstel aangepast kan worden. In augustus komt zij met een nieuw voorstel. In de tussentijd heb ik zes weduwen bereid gevonden te vertellen over hun ervaring met werken, het opvoeden van kinderen, en hun eigen verdriet in relatie tot de uitkering van de ANW*.

Met het oog op United Nations Internationale Weduwendag op zondag 23 juni aanstaande publiceer ik vanaf vandaag elke dag een van de portretten op mijn blog.
Vandaag het verhaal van Annemiek en Renée.


-->
Frank is in januari 2008 overleden.  Hij was 44 jaar, ik 42 en onze dochter Renée 10. Hij is vijf maanden ziek geweest en stierf aan darmkanker. Frank werkte als contactlensspecialist bij een opticiën.

Zes weken na zijn overlijden ben ik weer begonnen met werken. Dat gaf mij de meeste rust, want met de zorg voor een kind heb je 24/7 dienst. Werken was voor mij ontspanning, iets voor mijzelf. Het ging echter alleen maar goed omdat ik het kon doseren en niet fulltime hoefde te werken.

Voordat Frank overleed was ik assistent-bedrijfsleider in de brasserie van de plaatselijke golfvereniging voor ongeveer twintig uur per week. Ik werkte twee lange dagen, soms wel drie. Meestal begon ik om 14.00 uur. ’s Middags kwamen mijn (schoon)ouders even bij ons thuis om Renée uit school op te vangen en om 17.30 uur nam mijn man het over. Ik werkte toen ook veel in de weekends en omdat mijn man op woensdag vrij was, ook wel eens op woensdagmiddag.

Meteen na het overlijden van mijn man heb ik ervoor gekozen om, in verband met de zorg voor mijn dochter, tijdens kantooruren te gaan werken en mijn leuke baan opzeggen. Gelukkig kon ik, via een kennis,  vrijwel meteen, aan het werk als planner bij een thuiszorgorganisatie in Delft.  Dat was heel fijn en precies waar ik toen behoefte aan had: leuk werk, elke dag dezelfde collega’s en regelmaat. Ik  begon met 16 uur per week en later 20 uur maar dat was, naar mijn idee, toch teveel richting Renée, dus ben ik terug gegaan naar 16 uur.  Renée wilde namelijk niet meer dat anderen haar zouden opvangen na schooltijd. Na een jaar stapte ik over naar een nieuwe baan als vestigingsmanager van een zusterorganisatie van het bedrijf waar ik werkte, in Rotterdam.
Sinds maart 2010 heb ik een baan als leidinggevende op de polikliniek anesthesie van het Sint Franciscus Gasthuis, eerst voor 24 uur en momenteel 28 uur.

In totaal ben ik er na het overlijden financieel in inkomsten niet op voor- of achteruit gegaan. De inkomsten werden minder maar de uitgaven ook, bijvoorbeeld doordat de hypotheek voor de helft werd afgelost. Dat we in ons eigen huis konden blijven wonen was erg belangrijk in een tijd van groot verdriet en waarin al het andere veranderde. Wel moest ik een nieuwe auto kopen, omdat Frank in een auto van de zaak reed, die ingeleverd moest worden. Die auto was en is erg belangrijk voor mijn onafhankelijkheid.

Mijn inkomsten worden gecompenseerd door de uitkering van de ANW. Als de uitkering er niet geweest was, had ik fulltime moeten gaan werken. Dan had ik minder tijd kunnen doorbrengen met mijn dochter. Zij moest ook haar verhaal kwijt kunnen en had en heeft geen andere ouder waaraan ze dat aan kwijt kon. Daarbij had ze een trauma door het overlijden van haar vader, en dat vroeg aandacht. De maatschappij verwacht, naast een maatschappelijke functie, ook dat je jouw kind op een goede manier opvoedt en haar goed in de maatschappij zet. Dat vergt tijd, energie en aandacht van de ouders, in dit geval de enig overgebleven ouder.

De ANW heeft mij de mogelijkheid gegeven om de afgelopen jaren parttime te werken. Ik heb nu vijf jaar een uitkering en ga steeds meer verdienen, doordat ik steeds meer uren werk. Dat vind ik goed en prettig. Ik werk er naartoe dat ik straks zonder ANW kan rondkomen, omdat de uitkering stopt als Renée over  twee jaar 18 wordt.

Renée: ‘Als mijn moeder vijf dagen zou moeten werken, dan zou ik elke dag in een leeg huis thuis komen. Ik wil namelijk niet dat anderen mij opvangen.’ Annemiek: “Ik denk dat ze in de eerste jaren na het overlijden van Frank vereenzaamd was als ik er niet voor haar had kunnen zijn. Ze had geen zin in andere mensen om zich heen’.

Annemiek: “Je kunt niet per definitie zeggen dat er na bijvoorbeeld vijf jaar een einde kan worden gemaakt aan de uitkering. In sommige gevallen is vijf jaar heel kort, zoals wanneer het kind jong was tijdens het overlijden. In dat geval zou je al na vijf jaar het nog jonge kind (meer) moeten uitbesteden. Zoals het nu is geregeld is het goed. Tot de 18-jarige leeftijd is er tijd om extra aandacht aan het kind te geven. Ik ben erg blij met de uitkering anders had ik in een periode van groot verdriet en onzekerheid fulltime moeten gaan werken en kinderopvang regelen naast al het andere waar ik opeens alleen voor stond, zoals de administratie en de opvoeding van Renée. 

 
Annemiek en Renée met de honden Spetter en Twinkle. Twinkle (rechts) is bij de familie gekomen als vrolijke noot na het overlijden van Frank. Vaag op de achtergrond een portret van Frank.


*Met hartelijke dank aan Stichting De Jonge Weduwe voor haar hulp bij het tot stand komen van deze serie www.dejongeweduwe.nl

No comments:

Post a Comment